Werkbaar werk in de dienstenchequebedrijven

Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2016

Ruim twee derde (71,4%) van de medewerkers in de dienstenchequebedrijven heeft af te rekenen met een of meerdere kwaliteitsknelpunten in haar/zijn job. Met een werkbaarheidsgraad van 28,6% scoort de sector ver beneden het referentiecijfer voor de Vlaamse arbeidsmarkt (51,0%). Vooral een gebrek aan leerkansen, maar ook het frequent voorkomen van motivatieproblemen en werkstressklachten verklaren het minder gunstige werkbaarheidsrapport van de sector.

Langer werken vereist (meer) werkbaar werk

De sociale partners in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) benadrukken al vele jaren dat langer doorwerken maar kan lukken als dit ook haalbaar is voor de betrokkenen en jobs voldoende kwaliteitsvol zijn. Ruim vijftien jaar geleden vatten ze dat in de beleidsterm ‘werkbaar werk’: jobs waarvan je niet overspannen of ziek wordt, die boeiend en motiverend zijn, voldoende kansen bieden op bijblijven/bijleren en voldoende ruimte laten voor gezin en privéleven.

Werkbaarheidscijfers in de dienstenchequesector

In de dienstenchequebedrijven heeft 28,6 % van de medewerkers een werkbare job, 71,4% heeft af te rekenen met één of meerdere werkbaarheidsknelpunten. Daarmee levert de sector in vergelijking met de Vlaamse arbeidsmarkt (met een werkbaarheidsgraad van 51,0%) een minder fraai werkbaarheidsrapport af.

Dash board ‘Werkbaarheid’ voor de dienstenchequesector en de Vlaamse arbeidsmarkt

Bron: Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2016

Deze minder gunstige werkbaarheidssituatie heeft ook duidelijke gevolgen voor absenteïsme, verloopintentie en duurzame inzetbaarheid:

  1. 16,2% van de dienstenchequewerknemers was in het voorbije jaar frequent (≥ 3 keer) afwezig op het werk door ziekte of ongeval (Vlaamse arbeidsmarkt: 8,5%);
  2. 18,3% was in het voorbije jaar langdurig (> 20 dagen) afwezig op het werk door ziekte of ongeval (Vlaamse arbeidsmarkt: 9,6%);
  3. 13,1% is actief op zoek naar een andere job (Vlaamse arbeidsmarkt: 10,3%);
  4. 40,7% ziet doorwerken in de huidige job tot het pensioen als een haalbare opdracht (Vlaamse arbeidsmarkt: 57,1%);
  5. 50,8% is vragende partij voor aangepast werk (lichter werk, minder uren) om langer aan de slag te kunnen blijven (Vlaamse arbeidsmarkt: 37,4%).

Werkbaarheidsknelpunten onder de loep

Een blik op de werkbaarheidsindicatoren geeft een concreter beeld van de plus- en minpunten in de werksituatie en werkbeleving van werknemers in de dienstenchequesector.

De werkbaarheidsmonitor registreert een leerdeficit bij ruim de helft (55,0%) van de dienstenchequewerknemers. Dit percentage ligt ver boven dat voor de Vlaamse arbeidsmarkt (17,5%). Het competentievraagstuk vormt dan ook het belangrijkste agendapunt voor de werkbaarheidsagenda van de sector.

Beperkte opleidingskansen (slechts 31,9% van de dienstenchequewerknemers neemt op jaarbasis deel aan een bijscholing of bedrijfstraining) en weinig taakvariatie (62,8% heeft routinematig werk) zetten ook een domper op werkbetrokkenheid en werkplezier: ruim een derde (35,6%) van de dienstenchequewerknemers signaleert motivatieproblemen (tegenover 19,8% op de Vlaamse arbeidsmarkt).

Een derde (36,7%) van dienstchequewerknemers heeft af te rekenen met werkstressklachten. Dat komt ongeveer overeen met het globale cijfer voor de Vlaamse arbeidsmarkt. De blootstelling aan fysiek belastende arbeidsomstandigheden (30,7%) en een hoge werkdruk (21,2%) vormen de belangrijkste risicofactoren voor werkstress in de sector.

Het hoge aandeel deeltijdse jobs in de sector (70,1%), de stabiele uurroosters (slechts 3,8% heeft te maken met frequente roosterwijzigingen) en het werken dicht bij huis (51,0% besteedt dagelijks minder dan een half uur aan pendelen) hebben een positief effect op de werk-privébalans.  Slechts 7,3% van de werknemers uit de dienstenchequesector heeft werk-privé-combinatieproblemen, wat aanzienlijk minder is de score op de ruimere arbeidsmarkt (12,2%).

% werknemers met specifieke werkbaarheidsknelpunten in de dienstenchequesector en op de arbeidsmarkt

Bron: Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2004-2016