Technische nota: Werkbaar werk in sectoren: 2010

Indicatoren voor de kwaliteit van de arbeid voor werknemers voor 12 sectoren

Deze nota rapporteert de resultaten van de meting van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2010 voor de werknemers voor 12 sectoren:

  • vier industriële sectoren: voedingsindustrie, chemische industrie, metaalindustrie, bouwsector;
  • vijf sectoren uit de profit diensten: groot- en kleinhandel, transport, post en telecommunicatie, financiële sector, zakelijke dienstverlening;
  • drie sectoren uit de socio-profit diensten: openbaar bestuur, onderwijssector, gezondheids- en welzijnszorg.

De nota verstrekt aan de geïnteresseerde lezer de methodologische basis voor de sectorprofielen[1] die voor deze sectoren werden opgemaakt. Centraal staat de evolutie van de vier werkbaarheidsindicatoren (psychische vermoeidheid, welbevinden in het werk, leermogelijkheden en werk-privé-balans) en de zes risico-indicatoren (werkdruk, emotionele belasting, taakvariatie, autonomie, relatie directe leiding en arbeidsomstandigheden).

Voorliggende nota is opgedeeld in dertien delen. Het eerste deel beschrijft de methodiek die voor de analyse van de individuele sectoren werd gehanteerd. Daarna volgt één deel per sector. Hierin worden voor 2010 de werkbaarheids- en de risico-indicatoren getoetst op het verschil met het gemiddelde voor Vlaanderen. Per sector wordt ook grafisch een synthetisch overzicht gemaakt van de verschillen tussen 2004 en 2010.