IOA 2007

Project status
Afgerond

De TOA-enquête (inmiddels omgedoopt tot IOA) gaat over de mate waarin nieuwe technologie, innovatie-, organisatie- of arbeidsconcepten worden toegepast in de Vlaamse economie. Het onderzoek wil zicht krijgen op feitelijke ontwikkelingen in organisaties over een langer tijdsperspectief.

Sinds 1998 peilt de Stichting Innovatie & Arbeid naar de toepassing van nieuwe vormen van technologie, management, organisatie en arbeidsinzet in de Vlaamse economie. De bedoeling van deze IOA-enquête (Innovatie, Organisatie en inzet van Arbeid, voorheen TOA of Technologie, Organisatie en Arbeid enquête) is een kwantitatief zicht krijgen op de feitelijke ontwikkelingen in organisaties over een langer tijdsperspectief.

De IOA-enquête wordt driejaarlijks telefonisch afgenomen bij een representatieve steekproef van ondernemingen en organisaties in alle sectoren uit Vlaanderen en (Nederlandstalig) Brussel.

Wat onderzoeken we?

In de TOA-enquête 2007 stellen we vragen over de organisatiestructuur en de interne/externe werkorganisatie: jobrotatie & taakroulatie, het aantal hiërarchische niveaus en het percentage leidinggevenden, teamwerk en samenwerkingsverbanden. Ook peilen we naar organisatiepraktijken zoals integrale kwaliteitszorg, flexibiliteit, just in time en ERP-systemen. Verder bekijken we de belangrijkste domeinen van het personeelsbeleid: selectie en introductie, opleiding, werkoverleg, loopbaanontwikkeling, beoordeling en beloning. Er is tevens een deel over innovatie.

Voor de editie 2007 is geopteerd om de vragenlijst volledig in zijn oorspronkelijke vorm te laten en de nadruk te leggen op de trends die kunnen gemeten worden. Er is in deze editie voor het eerst een vergelijking mogelijk voor alle sectoren en grootteklassen sinds 2001. Dat geeft drie meetpunten: 2001, 2004 en 2007.
Daarnaast werd een luik over hindernissen en motieven bij organisatieverandering toegevoegd.

Werkwijze

De enquête wordt driejaarlijks telefonisch afgenomen bij een representatieve steekproef van ondernemingen en organisaties uit Vlaanderen en Nederlandstalig Brussel. Het gaat om bedrijven en organisaties met minstens één werknemer, uit alle sectoren, inbegrepen het onderwijs, de overheid en de social profit. De respondenten zijn de personeelsverantwoordelijken of zaakvoerders. De interviews gebeuren aan de hand van een volledig gesloten vragenlijst. Het afnemen duurde voor de editie 2007 17 minuten per gesprek. De steekproeven zijn gestratificeerd naar sector (industrie inclusief primaire sector, diensten, bouw en Overheid, Onderwijs en Social profit (OOSP) en grootte. De gegevens worden achteraf gewogen voor de totaalcijfers. Er wordt voor elke editie een nieuwe steekproef getrokken.

Timing

De vragenlijsten werden afgenomen tussen januari en maart 2007. De rapporten werden gepubliceerd tussen september 2007 en oktober 2008.

Resultaten

ICO en Innovatiecijfer

Op vraag van de sociale partners werd een indicator samengesteld op basis van de bestaande gegevens van de TOA-enquête die aangeeft in welke mate de ondernemingen en organisaties competentiegericht zijn met het oog op het opvolgen van doelstelling 9 van het Pact van Vilvoorde. Daarnaast wordt ook het Product- of dienstinnovatiecijfer voorgesteld (percentage van de omzet gebaseerd op nieuwe of verbeterde producten of diensten).

Trends 2001 – 2004 – 2007

In de periode 2001-2007 zijn volgende trends op te tekenen.

Automatisering neemt toe. Bovendien is steeds meer personeel voor zijn of haar werk afhankelijk van een beeldscherm. E-commerce zit in de lift. Bestellingen, informatieaanvragen en formaliteiten worden steeds meer via e-mail of internet afgehandeld.

De omzet op basis van nieuwe of verbeterde producten blijft constant.

Het streven naar een vlakkere hiërarchie door het delegeren van verantwoordelijkheden of het verminderen van het aantal leidinggevenden is stilgevallen. Het aantal teamgeorganiseerde ondernemingen en organisaties blijft constant. Wel krijgen deze teams meer bevoegdheden en werken steeds minder ondernemingen en organisaties met tijdelijke teams.

Uitbesteding neemt niet toe. Voor de bestudeerde activiteiten is er ofwel een terugloop ofwel een status-quo wat betreft het volledig uitbesteden. Globaal maken iets minder ondernemingen en organisaties gebruik van de verschillende vormen van flexibiliteit; dit geldt echter niet voor uitzendarbeid en telewerk. Steeds minder ondernemingen zijn als een business unit georganiseerd.

Meer ondernemingen en organisaties houden een beoordelings- of functioneringsgesprek met hun medewerkers. Het aandeel personeel dat hierbij betrokken is, blijft wel stabiel. Er zit weinig beweging in de toepassing van suggestiesystemen en werkoverleg. Wel is er meer personeel bij dit werkoverleg betrokken. Of er meer aandacht is voor competenties valt moeilijk te zeggen.

Enerzijds voorzien meer ondernemingen en organisaties in opleiding. Ook het aantal ondernemingen en organisaties met een opleidingsplan neemt toe. Anderzijds blijft het percentage personeel dat opleiding volgt constant. De Indicator voor Competentiegerichte Ondernemingen (ICO) doet vermoeden dat competentiegericht ondernemen stabiliseert. Het aantal ondernemingen en organisaties met variabele beloning neemt niet toe.

Organisatieverandering wordt gedreven door een streven naar meer kwaliteit alsook door personeelsgebonden motieven, namelijk het beter motiveren van het personeel en het beter benutten van hun competenties. Ondernemingen en organisaties worden bij hun organisatieverandering vooral gehinderd door wettelijke beperkingen, weerstand bij het uitvoerend personeel en moeilijkheden in verband met informatica of techniek.

De gegevens van de enquête zijn verwerkt in verschillende themadossiers en brochures.

Bekijk het overzicht van de publicaties.