Steuninstrumentarium voor open innovatie in bedrijven in Vlaanderen

Uit onderzoek van de Stichting Innovatie & Arbeid blijkt dat de Vlaamse overheid open innovatie wel ondersteunt, maar het overheidsinstrumentarium weinig specifiek gericht is en voor bedrijven niet altijd transparant is. Vijf casestudies bieden een inkijk in de problemen en hefbomen bij open innovatie in de praktijk. Op basis van de vele gesprekken verzamelt de stichting suggesties voor een betere ondersteuning door de overheid van open innovatie tussen bedrijven.

Beleidsstructuren

In Vlaanderen zijn vijf beleidsstructuren nauw betrokken bij het ontwerpen en uitrollen van het Vlaams instrumentarium om open innovatie te ondersteunen:

  • Departement Economie Wetenschap & Innovatie (EWI), volgt het volledige domein op met beleidsadviezen voor de overheid en occasioneel ook met convenanten en afspraken met de verantwoordelijke uitvoerende beleidsstructuren.
  • Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) is dé Vlaamse structuur voor financiële steun, advies en coördinatie van innovatietrajecten in bedrijven en kenniscentra.
  • Agentschap Ondernemen (AO) verlaagt met informatie en netwerking de drempels om te gaan samenwerken, met speciale aandacht voor de kmo-bedrijven.
  • Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) heeft met het TINA-fonds een unieke ondersteuning voor open innovatie bij opstartende projecten.
  • Herculesstichting voorziet met haar Herculesfonds in financiering van gedeelde infrastructuur.

Het Vlaams beleidsinstrumentarium bestaat uit subsidies, faciliteiten, sensibilisering en ondersteuning door intermediaire organisaties. Er is geen een-op-eenrelatie tussen structuren en instrumenten omdat de beleidsstructuren op het terrein samenwerken rond de verschillende beleidsinstrumenten. Naar efficiëntie is dit voor bepaalde initiatieven zeker verdedigbaar of zelfs wenselijk. Helaas doet dit soms afbreuk aan de transparantie van het beleidsinstrumentarium.

Casestudies

Om na te gaan hoe en in welke mate bedrijven gebruik maken van dit instrumentarium toetste de stichting dit af op het terrein. De casestudies zijn geselecteerd met het oog op ‘interessante’ voorbeelden, ze zijn zeker niet representatief. Er is wel gekozen voor verschillende sectoren en zowel bottom-up als top-down initiatieven komen aan bod.

  • Flanders Bike Valley en de PRoF-projecten zijn initiatieven van particuliere bedrijven die zelf een partnerschap hebben uitgebouwd.
  • FISCH en Linear zijn opgezet vanuit of met steun van federaties of intermediairen.
  • LabR4 is intensief op zoek naar samenwerking met externen, maar ondervindt daarbij veel moeilijkheden. Deze laatste case beschrijft de zoektocht naar open innovatie van een kmo.

De cases maken op verschillende wijze gebruik van het instrumentarium van de Vlaamse overheid voor open innovatie. De bottom-up initiatieven conceptualiseren eerst een strategie en een product en gaan dan kijken waar er aansluiting kan gevonden worden met overheidsinitiatieven. De trigger van de open innovatie ligt voornamelijk bij de initiatiefnemers en de leadorganisatie. De initiatiefnemers voelen de nood tot samenwerking en zoeken eerst geschikte partners. Een beroep op de steunmaatregelen van de overheid gebeurt maar in tweede instantie. Top-down initiatieven plaatsen zich van bij het begin in lijn met het innovatieprogramma van de overheid. Het beleid is hier in belangrijke mate trigger van de open innovatie projecten.

Suggesties

De suggesties van de bedrijven laten zich samenvatten als vragen naar een transparante regelgeving (de IP-regelgeving staat dikwijls bovenaan), directe en indirecte economische & financiële instrumenten (velen vragen een laagdrempelig en transparant pakket aan ondersteuning) en overheidsbetrokkenheid bij voluntaristische initiatieven vanuit het bedrijfsleven zelf (voorbeelden van modelcontracten en non-disclosure agreements kwamen dikwijls ter sprake). Volgens onze gesprekspartners binnen de beleidsstructuren ligt de focus bij subsidiëring nog steeds teveel op technologische innovatie (behalve de projecten sociale innovatie) en is er zelden voorzien in omkadering op vlak van productieproces, marketingproces, arbeidsorganisatie en dergelijke meer. De medewerkers van de intermediaire structuren zijn overtuigd van het belang van netwerking en samenwerking met en tussen bedrijven en kenniscentra. Zij zijn belangrijke doorverwijzers en netwerkondersteuners, ook om B2B-interacties tot stand brengen. Innovatie is voor hen open innovatie.

Downloads: informatiedossier; samenvatting; summary; powerpoint