De SERV hecht veel belang aan snelle doorlooptijden voor energie-infrastructuurprojecten. Die projecten kunnen nodig zijn om congestieproblemen op netten en interconnecties aan te pakken. Nu al beperken congestieproblemen de elektriciteitshandel tussen regio's en zorgen ze dat sommige groene stroominstallaties worden afgeschakeld.
Het vergunningscoördinerend en -faciliterend comité, dat België opricht in uitvoering van een Europese verordening, moet zorgen dat overheden binnen België beter samenwerken aan de versnelde implementatie van prioritaire energieprojecten. Of dat comité de doorlooptijden echt kan verkorten, hangt af van hoe dat comité precies zal werken. De betrokken administraties zullen hun werking en organisatie moeten aanpassen en informatie en expertise moeten uitwisselen.
Toch is zelfs een goed werkend comité volgens de SERV niet genoeg om de lange doorlooptermijnen voor energieprojecten afdoende aan te pakken. Vlaanderen moet zijn vergunningsprocedures blijven verbeteren en daarbij oog hebben voor de specifieke kenmerken van lijninfrastructuurprojecten. Initiatieven zijn nodig om beroepsprocedures bij de Raad van State en bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen te voorkomen en om in een vroege fase infrastructuur meer gecoördineerd te plannen. Ook moet voldoende aandacht gaan naar de kwaliteit van de inspraak- en participatieprocessen en de manieren om actoren die geraakt worden door een project tegemoet te komen.
Tot slot zou de verbeterde samenwerking tussen de overheden binnen België en Vlaanderen niet alleen moeten gelden voor projecten van gemeenschappelijk belang, zoals de zogenaamde Europese energiecorridors, maar ook voor projecten die louter voor België of Vlaanderen van strategisch belang zijn.