Advies materialendecreet

Vlaams minister van Leefmilieu Natuur en Cultuur
Joke Schauvliege
Advies over het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen

Het advies over het Materialendecreet bouwt voor een belangrijk deel verder op het advies dat SERV en Minaraad in januari 2010 over hetzelfde onderwerp op eigen initiatief uitbrachten. De raden tonen zich globaal tevreden over de impact van dit eerder advies.

Voor de toekomstige aanpak wordt vooral gewezen op afstemming. Het gaat over diverse manieren van afstemming: wederkerige afstemming met het federale productbeleid, afstemming met aanpalende Vlaamse beleidsdomeinen waarop het Materialendecreet ook impact heeft, inclusief de wederkerige afstemming met andere regelgeving.

Bij de artikelsgewijze bespreking herhalen de raden dat zij het belang van energie-efficiëntie in de afvalbeheershiërarchie onderschrijven, maar daarbij moet de hele keten in ogenschouw genomen worden. Administratieve lasten moeten beperkt worden door een wederzijdse acceptatie van registraties voor ondernemingen die afvalstoffen inzamelen of vervoeren enz. Lidstaten kunnen voor sommige afvalstoffen zelf beslissen of die afvalstoffen nog langer een afvalstof zijn. Dat zou ertoe kunnen leiden dat dezelfde afvalstof in bepaalde lidstaten soms een afvalstof blijft en in andere lidstaten niet. Voor dat probleem is een sluitende oplossing nodig.

Een afvalstof die via een procedure van grondstofverklaring de "einde-afval"-fase bereikt heeft of als bijproduct aangemerkt is, kan onderworpen worden aan de REACH-registratie. Dit impliceert dubbel werk. Hiervoor is een pragmatische oplossing nodig.

De raden leggen een aantal principes voor die moeten bewaakt worden bij de uitwerking van een structuur voor een Plan C. Het uitgewerkte voorstel is in essentie niet in tegenspraak met deze principes. 

Contactpersonen: Dirk Uyttendaele , Annick Lamote