Advies en rapport werk maken van interoperabiliteit voor een digitale overheid en economie

advies op eigen initiatief

De Vlaamse Regering heeft een prioriteit gemaakt van de digitale transformatie van de overheid, de economie en de maatschappij. Interoperabiliteit is daarvoor een basisvoorwaarde. Interoperabiliteit slaat op het vermogen van twee of meer IT-systemen, toepassingen, actoren of regelgeving om samen te werken.

De SERV waardeert dat de Vlaamse Regering de afgelopen jaren diverse maatregelen nam om de interoperabiliteit binnen en buiten de overheid te versterken, waaronder de authentieke gegevensbronnen en geografische webdiensten,
het Open Standaarden voor Linkende Organisaties (OSLO)-interoperabiliteitsprogramma, het programma Lokale Besluiten als geLinkte Open Data (LBLOD) en de oprichting van het Vlaams Datanutsbedrijf (athumi).

Met dit advies en achtergrondrapport wil de SERV het thema van interoperabiliteit hoger op de agenda plaatsen want het potentieel is nog onderbenut. Een betere interoperabiliteit kan zorgen voor betere publieke dienstverlening, minder administratie en nieuwe producten en marktdiensten.

De SERV ziet drie terreinen waarop Vlaanderen verder kan inzetten: 

  • Digitaalvriendelijke regelgeving: van bij de beleidsvoorbereiding kan beter al rekening gehouden worden met de datastromen die nodig zullen zijn om het beleid uit te voeren en te evalueren. Zo geraakt bijvoorbeeld een onderdeel van het VESOC-werkgelegenheidsakkoord dat de sociale partners en de Vlaamse Regering in juli 2022 afsloten nog niet uitgevoerd omdat er geen data zijn over mensen die zowel niet langdurig werkzoekend zijn als minstens twee jaar niet actief zijn op de arbeidsmarkt. Hierdoor blijft het beleid onnodig lang in de steigers staan. Ook de regelgeving zelf in een digitale vorm opstellen, leidt tot heel wat efficiëntiewinsten op alle overheidsniveaus. 
  • Betere samenwerking tussen het Vlaamse, lokale en federale niveau: het eenmalig opvragen van gegevens bij burgers en ondernemingen vraagt om een overkoepelend kader voor alle bestuursniveaus in België. Zo’n kader ontbreekt voorlopig. Daardoor zal de overheid bepaalde gegevens toch dubbel opvragen. Dat is bijvoorbeeld het geval met diplomagegevens: het Vlaamse en lokale niveau mogen deze gegevens niet meer opvragen bij de burger. Deze afspraak geldt echter niet voor de federale overheid. 
  • Samenwerking tussen publieke, private en maatschappelijke actoren: samenwerking is niet alleen nodig tussen de verschillende overheden, maar ook tussen publieke, private en maatschappelijke actoren. Zo steunt de e-commerce op publieke adresdata. Overheden en ondernemingen zullen steeds vaker met dezelfde data(-infrastructuren) werken of op elkaars data steunen voor hun dienstverlening, zoals bijvoorbeeld data over mobiliteit en energieverbruik. 

Naast deze structurele ingrepen zijn er ook concrete cases waar interoperabiliteit het verschil kan maken. De SERV verwijst naar 18 use cases (zie achtergrondrapport vanaf p. 143) waar soms al stappen gezet zijn maar waar meer inspanningen tot een betere dienstverlening en minder administratieve lasten zullen leiden.  

De use cases tonen de vele mogelijke toepassingen van interoperabiliteit. Zo kunnen de rapportageverplichtingen voor ondernemingen verminderen door hen niet telkens opnieuw gegevens te laten doorgeven via overheidsportalen of formulieren maar door hen de data eenvoudiger uit de bedrijfsprocessen te laten ophalen en in het juiste formaat aan de overheid door te sturen. Interoperabiliteit kan ook zorgen voor een betere toegankelijkheid van overheidsgebouwen voor personen met een beperking door alle gegevens over de toegang van verdiepingen, aangepaste toiletten en parkeerplaatsen slim te laten samenkomen. Interoperabiliteit is ook essentieel om een geïntegreerde tarief- en ticketintegratie tussen openbare vervoersmaatschappijen te realiseren en breder om gebruikers via Mobility-as-a-Service (MaaS) een gepersonaliseerd aanbod van publieke en private vervoersmodi te voorzien.