De SERV ziet positieve elementen in het akkoord dat een eerste luik van de Europese Klimaat- en Energiedoelstellingen verdeelt over de federale overheid en de gewesten. In het verleden leidde een alles-of-niets-aanpak tot lange onderhandelingen, terwijl er nu al sneller een akkoord op tafel ligt. Daarin staan afspraken over een deel van de ETS-veilingopbrengsten en de internationale klimaatfinanciering. Verder ook over de verdeling van inspanningen voor hernieuwbare energieproductie tot 2030 en van de middelen die eerder voorzien waren voor het klimaatresponsabiliseringsmechanisme.
Toch benadrukt de SERV dat de onderhandelaars nu niet op hun lauweren mogen rusten. Ze moeten meteen doorzetten met constructief overleg want er is o.a. snel een akkoord nodig over een sluitende verdeling van de Belgische niet-ETS broeikasgasdoelstellingen. Dat moet meer helderheid en perspectief brengen voor het klimaat- en energiebeleid.
Verder, en minstens even belangrijk, is een akkoord over aanvullende maatregelen en afspraken die een coherent klimaat- en energiebeleid mogelijk moeten maken. Het gaat dan onder meer over afspraken die ervoor zorgen dat gewestelijke en federale initiatieven elkaar niet tegenwerken maar net versterken, bv. in het kader van een gezonde prijsverhouding tussen elektriciteit en fossiele brandstoffen voor het verwarmen van gebouwen.