Advies decreetsevaluatie

advies op vraag
Voorzitter Vlaams Parlement
Jan Peumans
Advies tien denksporen voor ex post decreetsevaluatie in en door het Vlaams Parlement

Op vraag van het Vlaams Parlement formuleerde de SERV tien denksporen om de aandacht voor ex post evaluaties en beleidsresultaten structureel in te bouwen in de werking en de agenda van het Vlaams parlement.

De belangrijkste aanbeveling voor de korte termijn is om het instrument van de themadebatten en de commissie ad hoc nieuw leven in te blazen en daarvoor een structurele samenwerking met het Rekenhof uit te bouwen. Een belangrijke aanbeveling voor de iets langere termijn is de mogelijke invoering van beleidsopvolgingsbrieven en beleidseffectenrapportage. Het advies gaat ook in op enkele belangrijke uitgangspunten en randvoorwaarden. Essentieel zijn een aangepaste politieke cultuur met ruimte voor samenwerking tussen meerderheid en oppositie en een adequate ondersteuning binnen het parlement.

De tien denksporen zijn: 

Bestaande evaluaties actief gebruiken

1   Bestaande evaluaties toegankelijker maken voor de parlementsleden. Er kan een rol weggelegd zijn voor de parlementaire informatiediensten om ex post evaluaties op te sporen en de beleidsrelevante informatie eruit beschikbaar te stellen van de parlementsleden.
2   Informatievoorziening vanuit de rechterlijke macht organiseren. Het is wenselijk dat afspraken worden gemaakt met de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie en het College van procureursgeneraal om jaarlijks ook aan het Vlaams Parlement te rapporteren over de decreten die voor de hoven en de rechtbanken tijdens het voorbije gerechtelijk jaar moeilijkheden bij de toepassing of de interpretatie ervan hebben opgeleverd.
3   Beleid rond evaluatiebepalingen in decreten uitwerken. De bestaande praktijk van rapportageverplichtingen in decreten is sterk voor verbetering vatbaar. Het is aangewezen dat het Vlaams Parlement zich bezint over het gebruik ervan en daar een visie rond uitwerkt. Vervolgens zouden de bestaande rapportage- en evaluatiebepalingen in de decreten best worden gescreend en uitgekuist.

De controlefunctie versterken

4   Periodieke evaluatieagenda aan de Vlaamse Regering vragen. De beleidsnota algemeen regeringsbeleid 2014-2019 kondigde aan dat de Vlaamse Regering een gecoördineerde evaluatieagenda zal opstellen en die regelmatig zal opvolgen. Deze agenda zou ter bespreking kunnen worden geagendeerd in elke vakcommissie zodat daar de nodige discussie en conclusies aan kunnen worden gekoppeld.
5   Beleidsopvolgingsbrieven invoeren. Om de aandacht en ruimte in het parlement voor ex post evaluatie te vergroten, zou overwogen kunnen worden om te werken met ‘beleidsopvolgingsbrieven’ waarvan de indiening en bespreking elk jaar plaatsvindt in het voorjaar. Zo wordt jaarlijks een momentum gecreëerd waarop het gevoerde regeringsbeleid (de realisaties, niet de intenties) besproken en geëvalueerd kan worden, los van de tijdsdruk die met begrotingsbesprekingen gepaard gaat.
6   Beleidseffectenrapportage blijven stimuleren. De stap verder is het werken met beleidseffectenrapporten zoals destijds voorzien in het Rekendecreet.

Zelf evaluaties uitvoeren

7   Het instrument van de themadebatten verbeteren en meer gebruiken. Binnen het huidige kader is het instrument van het themadebat en de ad hoc commissie wellicht het meest geschikte instrument voor het parlement om zelf ex post decreetsevaluaties uit te voeren. Tegelijk lijkt verbetering mogelijk in de wijze waarop zulke themadebatten worden voorbereid en georganiseerd.
8   De structurele samenwerking met het Rekenhof verder uitbouwen. Voor het uitvoeren van ex post decreetsevaluaties zou het Vlaams Parlement een structurele samenwerking kunnen opzetten met het Rekenhof en meer zelf thema’s voor evaluatie door het Rekenhof kunnen aandragen.
9   De Raad van State inschakelen voor juridische-technische evaluaties. Voor meer juridische-technische evaluaties en codificaties van regelgeving valt het te overwegen om de Raad van State in te schakelen, voor zover de problematiek niet kan worden aangepakt door initiatieven van de beleidsdomeinen zelf en voor wetgevingscomplexen waar de nood het grootst is.
10   Een werkwijze voor de opmaak van een parlementaire evaluatieagenda uitwerken. Het lijkt zinvol dat het parlement een proces uittekent om met externe input van de zgn. ‘geïnstitutionaliseerde stakeholders’ (ombudsdienst, Rekenhof, SERV, strategische adviesraden, Raad van State, de rechterlijke macht, …) en na afstemming met de Vlaamse Regering te komen een rollende parlementaire evaluatieagenda van twee decreetsevaluaties (cf. themadebatten) per parlementair jaar.