Vlaamse werkgevers en werknemers zijn het eens over aanpak opleiding en vorming

Op 23 november bereikten de Vlaamse werkgevers en werknemers een akkoord over opleiding en vorming voor mensen in loondienst. De zesde staatshervorming geeft hen voortaan die bevoegdheid. En die grijpen ze volop aan om de voorzieningen voor vorming en opleiding waar nodig nog kwalitatiever, effectiever en efficiënter te maken. Goed nieuws voor de economie. Doorlopend bijgeschoolde werknemers zijn immers veel weerbaarder en kunnen beter mee met de nieuwste evoluties op de werkvloer. Ze zijn ook van onschatbare waarde voor hun werkgevers, waarmee ze de enorme uitdagingen op vlak van technologie, concurrentie, nieuwe klantenverwachtingen, en zoveel meer, moeten aangaan. Een win-win voor iedereen. In het zopas gesloten akkoord staan, onder meer, afspraken over de versterking van de opleidingscheques en het engagement om instrumenten als het Betaald Educatief Verlof, het Verlof Sociale Promotie, alsook de Aanmoedigingspremie bij opleidingskrediet te verfijnen. Daar bovenop geven en vragen de sociale partners meer aandacht voor nieuwe (digitale) leervormen, en de erkenning hiervan.

Werkbare loopbanen in duurzame bedrijven. Dat is het eerste uitgangspunt van het nieuwe akkoord over opleiding en vorming. Dat klinkt helder en eenvoudig, maar iedereen beseft hoe gigantisch die uitdaging vandaag wel is. Digitalisering, diverse innovatieve toepassingen die totaal andere competenties vergen, nieuwe organisatiestructuren… De nadruk op een competentiegericht opleidingsbeleid in het nieuwe akkoord komt dan ook niet als een verrassing.

Gedeelde verantwoordelijkheid is het tweede uitgangspunt van het akkoord. Werkgevers moeten permanent oog hebben voor de opleidingsnoden van hun werknemers en daar op inspelen met een aanbod dat hun medewerkers voldoende competent houdt. Maar ook werknemers zelf moeten meer dan ooit, proactief, hun inzetbaarheid op de werkvloer op peil houden, zelf om opleidingen vragen waar nodig, daar tijd en energie in stoppen. Aan de Vlaamse overheid de taak om beide partijen hierin te helpen en te ondersteunen. Met financiële middelen en een doordacht beleid om dat geld zo doelgericht mogelijk in te zetten. Daar waar de noden en het rendement het hoogst zijn. Ook de drempels (procedures) om die middelen aan te vragen moeten lager, voor zowel werkgevers als werknemers. Verder moet de kwaliteit van de opleidingen worden verzekerd en altijd worden bezegeld met een attest of certifiëring.

Laaggeschoolden mee aan boord houden. Laaggeschoolde werknemers meekrijgen in trajecten van permanente vorming is een extra grote uitdaging waarop de Vlaamse werkgevers en werknemers in hun akkoord hameren. Daarbij vragen ze om de verschillende opleidingsvormen voor deze groep beter op elkaar af te stemmen, om de kwaliteit ervan te verbeteren en om de administratieve rompslomp er omheen aan te pakken.

Wat staat er in het akkoord over de bestaande opleidings- en vormingsinstrumenten?

  • Opleidingscheques: De Vlaamse sociale partners willen de opleidingscheque voor vorming en opleiding van werknemers versterken. De focus op kortgeschoolden wordt behouden en nog versterkt. De aanvraagprocedure wordt vereenvoudigd zodat de maatregel een zeer laagdrempelige instap kent en ook drempelverlagend werkt voor het volgen van verdere opleiding.
  • Betaald Educatief Verlof (BEV): Behoud van het betaald educatief verlof waarbij de opleidingen en vorming binnen BEV gericht moeten zijn op het versterken van de medewerker, professioneel, functioneel en/of persoonlijk, om zijn of haar positie binnen het bedrijf te versterken en/of om op lange termijn de kansen op de arbeidsmarkt te bestendigen en te verhogen
  • Aanmoedigingspremie opleidingskrediet: een versterking   van de aanmoedigingspremie opleidingskrediet
  • Sensibliserende en flankerende maatregelen die het voor werkenden laagdrempeliger/gemakkelijker maakt om vorming en opleiding te volgen, bijvoorbeeld via leercoaches.

Nu snel bindende afspraken. De Vlaamse werkgevers en werknemers willen over de verschillende aandachtspunten binnen een task force met de Vlaamse regering zo snel mogelijke bindende afspraken maken. Het eerstvolgende overleg daarover vindt plaats op 2 december, in het Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité (VESOC).

Contact