Vlaams begrotingsevenwicht in zicht maar schuld stijgt

Volgens berekeningen van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) zal de Vlaamse begroting in 2023 een tekort van 3,12 miljard euro hebben. Dat is 54 miljoen lager dan het resultaat bij de aangepaste begroting 2023. Bij ongewijzigd beleid neemt het begrotingstekort volgend jaar verder af naar 1,93 miljard euro. Oosterweel en Vlaamse Veerkracht buiten beschouwing gelaten, kan de Vlaamse begroting bij ongewijzigd beleid in evenwicht zijn in 2026, een jaar eerder dan de Vlaamse Regering zelf vooropstelt. Tegelijk stelt de SERV vast dat de Vlaamse schuld dit jaar toeneemt tot 39,26 miljard en tegen 2027 zelfs 49,10 miljard euro kan bedragen.

Danny Van Assche, ondervoorzitter SERV: “We stellen vast dat de Vlaamse overheid bij ongewijzigd beleid een begrotingsevenwicht zal benaderen in 2026. De Vlaamse sociale partners vinden dat de Vlaamse overheid zo efficiënt mogelijk moet blijven inzetten op een duurzame economische groei om een antwoord te bieden op de maatschappelijke en economische uitdagingen waarmee we vandaag worden geconfronteerd. Tegelijk moet de Vlaamse Regering haar schuld onder controle houden, net als alle andere regeringen in België. De overheidsschuld wordt immers hét criterium in de nieuwe Europese begrotingsregels.

Begroting op weg naar evenwicht in 2026

De SERV schat dat het begrotingstekort 3,12 miljard euro in 2023 bij ongewijzigd beleid in 2024 verder afneemt naar 1,93 miljard euro. Wanneer Oosterweel en Vlaamse Veerkracht niet worden meegeteld conform de definitie van het begrotingssaldo die de Vlaamse Regering hanteert, komt de Vlaamse overheid in het laatste jaar van deze legislatuur uit op een tekort van 1,02 miljard euro berekende de SERV. De Vlaamse Regering streeft naar een begrotingsevenwicht in 2027, zonder Oosterweel en Vlaamse Veerkracht. Volgens de SERV wordt dit evenwicht bij ongewijzigd beleid al een jaar eerder bereikt met een te verwaarlozen tekort van 57 miljoen euro in 2026.

De SERV ziet hiervoor verschillende oorzaken. Een hogere economische groei en een groter dan verwachte bevolkingstoename leiden tot hogere dotaties uit de Bijzonder Financieringswet (BFW). In de aangepaste begroting 2023 stijgt bovendien de onderbenutting op de uitgaven (toegewezen budget dat niet wordt uitgeven) aanzienlijk, een evolutie die aandachtig moet worden opgevolgd.

Vlaamse schuld stijgt sterk bij ongewijzigd beleid

De schuldratio drukt de schuld uit in percentage van de ontvangsten. Volgens de Vlaamse Regering mag deze de 65% niet overschrijden. De Vlaamse geconsolideerde schuld groeide de afgelopen jaren sterk aan door de aanzienlijke begrotingstekorten en investeringen in Vlaamse Veerkracht, van € 20,02 mld in 2019 naar € 33,44 mld in 2022, met 63,6% net onder de schuldratiodrempel. In dat cijfer is de ziekenhuisschuld niet meegeteld die de Vlaamse overheid overnam van de federale overheid. Volgens de SERV zal de schuld dit jaar toenemen tot € 39,26 mld waardoor de schuldratio uitkomt op 69,2%. In de SERV-raming zou de Vlaamse schuldratio tegen 2027 verder aangroeien tot 78,5% (€ 49,10 mld).

Ook de Vlaamse rente-uitgaven zullen de komende jaren sterk stijgen. Volgens de MJR komen die in 2027 uit op € 1,28 mld of 2% van de ontvangsten. In 2022 bedroegen de rente-uitgaven nog € 456 mln of 0,9% van de ontvangsten. De SERV roept op om de geraamde schuld- en rente-evolutie ook in de meerjarenramingen meer gedetailleerd te documenteren. Gezien de centrale rol ervan in de Europese begroting zal het belang van de schuldevolutie nog toenemen.

Hervorming Europese Stabiliteits- en Groeipact (SGP) wordt grote uitdaging

De herziening van het Europese begrotingsraamwerk wordt tegen eind dit jaar verwacht. De Europese begrotingsregels worden eenvoudiger en meer haalbaar, er wordt meer rekening gehouden met de landspecifieke context en de regels zullen beter gehandhaafd worden. De houdbaarheid van de overheidsschuld wordt het belangrijkste criterium in dit nieuwe Europese begrotingskader. Landen met een hoge overheidsschuld, zoals België, zullen een strenger pad moeten volgen dan landen met gemiddelde of lage risico’s op de houdbaarheid van hun schuld.

De federale overheid en de verschillende gewesten en gemeenschappen in ons land zullen de inspanningen moeten verdelen. De SERV pleitte eerder al voor een interfederale consensus over een realistische doelstelling voor het te bereiken schuldniveau op middellange termijn. Cruciaal daarbij is dat er bindende afspraken worden gemaakt over ieders bijdrage en wat er gebeurt wanneer een overheid de afgesproken doelen niet haalt. Alleen zo kan België een begrotings- en schuldtraject garanderen dat de Europese afspraken nakomt.

Begrotingsbeleid: stabiliseren en vooruit kijken

De SERV ziet twee centrale doelstellingen voor het begrotingsbeleid. De eerste is zo efficiënt mogelijk inzetten op een duurzame economische groei. Deze groei is geen doel op zich maar noodzakelijk om budgettaire ruimte te creëren voor beleidsprioriteiten zoals investeringen in een groene en digitale transitie. Ook het ondersteunen van de concurrentiepositie en innovatiecapaciteit van onze economie is daarbij van tel, net als het versterken van het gezondheids- en welzijnsbeleid en van de arbeidsmarkt en het onderwijs.

De tweede beleidsdoelstelling is de houdbaarheid van de Vlaamse overheidsfinanciën blijvend garanderen. Cruciaal daarbij zijn een uitgavennormering die compatibel is met het herziene Europese begrotingskader en die voldoende investeringen garandeert, en uitgavendoorlichtingen zoals ontwikkeld via de Vlaamse Brede Heroverweging.