Advies beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek

advies op eigen initiatief
Advies toekomstige organisatie van het beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek

Beleid heeft nood aan voeding en onderbouwing door data en wetenschappelijk onderzoek. In een advies op eigen initiatief formuleert de SERV denksporen voor de toekomstige organisatie van dat beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen. De sociale partners willen zo proactief een bijdrage leveren aan de aangekondigde conceptnota en het debat hierover. Daarnaast bevat het advies ook enkele bekommernissen die ingegeven zijn door de huidige onzekerheid over de toekomst van de steunpunten. Het is volgens de SERV aangewezen om hierover zo snel mogelijk duidelijkheid te scheppen en de nodige overgangsregelingen te treffen in de transitie naar een eventueel nieuw beleidskader.

De belangrijkste boodschappen van het advies zijn:

  • Een ‘knowledge-‘ en ‘evidence-based’ beleidsvoering impliceert een goede aansturing en benutting van wetenschappelijk onderzoek in beleidsprocessen en vooral een beleidsvisie over de plaats en de rol van de wetenschappelijke beleidsondersteuning (incl. ontwikkeling en beheer van datasets).
  • De SERV stelt tien strategische doelstellingen voorop: De organisatie van het beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen moet: 1. Planmatig werken stimuleren; 2. De beleidsrelevantie en bruikbaarheid van het onderzoek verzekeren; 3. Voorspelbaarheid en lange termijnperspectief voor capaciteitsopbouw bieden; 4. Maximale betrokkenheid van beleidsmakers en stakeholders voorzien; 5. Maatwerk én standaardisering toelaten; 6. Een goede spreiding en ruimte voor transversale thema’s realiseren; 7. Zorgen voor efficiëntie en diversiteit in de uitvoering; 8. Transparantie en valorisatie van onderzoeksresultaten verzekeren; 9. Opbouw van data en ‘borgen’ van de gegevens bij de overheid stimuleren; 10. Regelmatige evaluatie organiseren.
  • De SERV formuleert in het advies 4x4 concrete denksporen. Centraal staat het voorstel van een globale aanpak in de wetenschappelijke beleidsondersteuning, waarbij voor een periode van vijf jaar per beleidsveld of -domein een onderzoeksprogramma en evaluatieagenda wordt vastgelegd. Dat gebeurt in nauwe samenspraak met de stakeholders, die deel uitmaken van een stuurgroep of overleggroep per beleidsdomein/beleidsveld. Dat programma wordt vervolgens jaarlijks geactualiseerd en vertaald in een jaarprogramma. Daarnaast zou er een beleidsdomeinoverschrijdend programma bestaan voor transversale thema’s. Inhoudelijk betreft het zowel de toewijzing van projectmatige overheidsopdrachten als de invoering van meerjarige thematisch onderzoekskaders, een beleid inzake datacollectie en de opbouw van een publieke databank. Belangrijke randvoorwaarden zijn structurele engagementen die lange termijnperspectief bieden, capaciteit bij de overheid, incentives voor beleidsrelevant onderzoek en de valorisatie ervan en een cultuur van coproductie met een duidelijke rolverdeling.
  • Gelet op de huidige onzekerheid bij de steunpunten, is het aangewezen om zo snel mogelijk duidelijkheid te scheppen én de nodige overgangsregelingen te treffen in de transitie naar een eventueel nieuw kader. Zeker in de opbouw, het beheer en de ontsluiting van belangrijke datasets is continuïteit essentieel.