SERV ondersteunt herstructurering beleidsdomein EWI

hand tekent in elkaar draaiende tandwielenDe sociale partners gaven reeds eerder aan positief te staan tegenover het voornemen van de Vlaamse Regering om het economisch overheidslandschap en de daaraan verbonden dienstverlening te vereenvoudigen en te herstructureren. De SERV formuleert in dit advies randvoorwaarden bij de integratie van de agentschappen en bemerkingen op het voorontwerp van decreet over de herstructurering van het beleidsdomein EWI (Economie, Wetenschap en Innovatie). Daarnaast concretiseert de raad de visie van de sociale partners over de methodiek en de inhoudelijke aanpak om tot een geïntegreerd steunkader te komen.

Randvoorwaarden bij verdere organisatorische integratie agentschappen

De SERV vraagt bij de verdere integratie van de agentschappen binnen het beleidsdomein EWI aandacht voor rechtszekerheid en duidelijke communicatie, een sterke focus op digitalisering en administratieve vereenvoudiging en een gestroomlijnde financiële en administratieve benadering van de klant.

Herstructurering en afstemming AIO en FWO een goede zaak

De SERV vindt dat de missie, opdrachten en doelstellingen van het nieuwe Agentschap Innoveren en Ondernemen (AIO) decretaal bepaald moeten worden. Zo wil de raad  duidelijk maken waarin het AIO zich onderscheidt van andere agentschappen en entiteiten van het beleidsdomein EWI. De SERV stelt voor dat het AIO een coördinerende rol zal opnemen en als front-office zal instaan voor de doorverwijzing van de ondernemingen naar het economisch instrumentarium.

Daarnaast is de raad tevreden met de verruimde Raad van Bestuur van het vernieuwde Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek. Dit zal de werking, openheid en maatschappelijke gedragenheid van het vernieuwde FWO ten goede komen.  Wat betreft het kanaal voor Strategisch BasisOnderzoek (SBO), vraagt de SERV om de SBO-expertise die vandaag bij het Instituut voor Wetenschap en Technologie (IWT) aanwezig is ook in de toekomst optimaal te benutten binnen het FWO. De sociale partners vragen ook snel duidelijkheid over de specifieke modaliteiten van het industrieel-gedreven SBO-kanaal (iSBO) dat zal voorzien worden binnen AIO. Voor de SERV is het cruciaal dat het bedrijfsleven zelf de agenda- en themasetting van dit instrument op zich neemt.

De SERV apprecieert bovendien de rechtstreekse betrokkenheid van de sociale partners binnen het op te richten beslissingscomité van het Hermes-fonds, het begrotingsfonds binnen het AIO. De vertegenwoordiging van het bedrijfsleven binnen zowel het beslissingscomité van het Hermes-fonds als binnen de Raad van Bestuur van het vernieuwde FWO zal volgens de SERV de formele samenwerking tussen het AIO en het FWO ten goede komen en op termijn leiden tot een meer open en informele samenwerking tussen de verschillende actoren.

Naar een inhoudelijke integratie en optimalisatie steuninstrumentarium

Tot slot geeft de SERV een aanzet tot een inhoudelijke integratie en optimalisatie van het steuninstrumentarium. Hierbij formuleert de raad aandachtspunten en richtsnoeren voor meer coherentie, complementariteit en stroomlijning. Hierbij is het cruciaal om snel duidelijkheid te scheppen over de evaluatie- en afstemmingsaanpak en -methode van het economisch en innovatie steuninstrumentarium.

  • Op macroniveau, d.i. het niveau van het algehele instrumentarium, moet gezocht worden naar concrete afstemmingsoperaties tussen de verschillende maatregelen, om te komen tot een optimale afdekking van de beleidsdoelstellingen van de Vlaamse Regering, om overlap te vermijden en synergiën te benutten.
  • Op microniveau, d.i. het niveau van de individuele  maatregelen, moet een analyse op hoofdlijnen (finaliteit, criteria, hoogte van de steun, doelgroep, procedures) verdere inzichten opleveren om te komen tot meer stroomlijning, transparantie, eenvoudigere procedures, … De richtsnoeren die de SERV wenst aan te reiken voor de evaluatie van het steuninstrumentarium, betreffen:
    • creatie van meerwaarde en additionaliteit;   
    • beperking van negatieve externe effecten en financiële kosten;
    • formulering van coherente en uniforme definities, selectie- en beoordelingscriteria;
    • transparantie en eenvoud;
    • stimuleren van samenwerking;
    • ondersteuning van het volledige steuntraject binnen de Europese reglementaire mogelijkheden, met bijzondere aandacht voor valorisatie;
    • een beleidsvisie op evaluatie en dataverzameling.