SERV en Minaraad sceptisch over tariefregulering water

meisje wast haar handenSERV en Minaraad zien in de tariefregulering van drinkwater, ondanks positieve punten, nog veel ruimte voor verbetering. De raden formuleren in een gezamenlijk advies aanbevelingen bij de nieuwe tariefstructuur voor huishoudens en professionele kleinverbruikers, bij de sociale correcties op de waterfactuur, bij de integrale waterfactuur voor grootverbruikers en bij de  tariefreguleringsmethode voor drinkwater. De vooropgestelde budgetneutraliteit is volgens de raden niet overal gegarandeerd.

Binnen de nieuwe tariefstructuur is zeer weinig aandacht gegaan naar de ecologische en economische aspecten. SERV en Minaraad verwachten daarom een zeer beperkt effect op het rationeel watergebruik. Er is ook geen  inschatting gemaakt van de financierbaarheid van een infrastructuur met voornamelijk vaste kosten. De sociale partners zien ook positieve elementen in de nieuwe tariefstructuur, zoals een sterke inzet op uniformiteit en een progressieve tariefschaal die rekening houdt met de gezinssamenstelling. De raden formuleren naast methodologische bemerkingen bij de scenariokeuze ook vier aanbevelingen bij de vooropgestelde tariefstructuur.

SERV en Minaraad vragen meer duidelijkheid bij de financiering van de sociale correcties. Positief is wel dat elke gemeente voortaan dezelfde korting zal toepassen op de gemeentelijke saneringsbijdrage. Ook de toepassing van hetzelfde kortingspercentage op de drie componenten van de integrale waterfactuur is positief.

Het uitsluitend samenbrengen van verschillende afrekeningen op één factuur voor grootverbruikers biedt geen garanties op meer transparantie. De raden vragen om een eenvormige berekeningsbijlage bij de integrale waterfactuur te voegen en formuleren hiervoor enkele concrete suggesties.

Bij de uittekening van de tariefreguleringsmethode wordt een tarifaire periode van zes jaar vooropgesteld. De raden ondersteunen dit, maar ze vinden de managementvrijheid van de drinkwaterbedrijven vrij groot. Daarom vragen ze om de resultaten van de vrijwillige benchmarks als een meer sturend instrument aan te wenden.  

Tot slot formuleren de raden nog een aantal bemerkingen bij het principe van budgetneutraliteit, dat volgens hen niet overal gegarandeerd is.