De sectorale commissies zijn bij de SERV ondergebracht via het decreet inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen van 7 mei 2004 (gewijzigd door het decreet van 19 december 2008). Sinds 1 januari 2009 is het nieuwe SERV-decreet van kracht ingevolge het besluit van 23 januari 2009.

Hieronder vindt u de artikels die relevant zijn voor de sectorcommissies.

Afdeling 3 Bijzondere overleginstanties, opgericht bij de Raad
Onderafdeling 1 Sectorale commissies

ART.16.
§ 1. Op aanbeveling, op verzoek of als gevolg van een standpunt van de Raad kan de Vlaamse regering voor iedere bedrijfstak of samenhangend geheel van bedrijfstakken die, respectievelijk dat zij omschrijft, bij de Raad sectorale commissies oprichten.

§ 2.
Iedere sectorale commissie is samengesteld uit een gelijk aantal stemgerechtigde leden die de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties van de betrokken bedrijfstak, of het betrokken samenhangend geheel van bedrijfstakken, die, respectievelijk dat de Vlaamse regering omschrijft, vertegenwoordigen. Zij worden door de Vlaamse regering benoemd op dubbele lijsten, voorgedragen door de Raad.

Leden van een sectorale commissie en hun plaatsvervangers worden door de Vlaamse regering ontslagen op verzoek van de Raad. Leden van een sectorale commissie en hun plaatsvervangers kunnen ook te allen tijde vrijwillig ontslag nemen.

Iedere sectorale commissie kiest onder zijn leden een voorzitter en een ondervoorzitter.

De Vlaamse regering bepaalt voor iedere sectorale commissie het aantal leden zonder dat dit aantal twintig leden mag overschrijden.

Het mandaat van de leden duurt vier jaar. Het kan worden hernieuwd. De leden blijven in functie totdat hun opvolgers zijn aangesteld. Het lid dat voortijdig ophoudt zijn mandaat uit te oefenen, wordt vervangen door zijn plaatsvervanger totdat in de vervanging van het effectieve lid is voorzien met naleving van hetgeen is bepaald in het eerste lid van deze paragraaf.

§ 3. Overeenkomstig de in paragraaf 2, eerste lid, bepaalde procedure wordt voor ieder lid een plaatsvervangend lid benoemd.

§ 4. Iedere sectorale commissie stelt zijn reglement van orde op. Dit reglement van orde is onderworpen aan de goedkeuring van de Raad en van de Vlaamse regering.

§ 5. De sectorale commissies hebben een algemene bevoegdheid tot het formuleren van aanbevelingen en standpunten inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 39 en/of de artikelen 127, 128 en 129 van de Grondwet die een sociaaleconomische dimensie hebben en tot de materies van de bedrijfstak, of het samenhangend geheel van bedrijfstakken, die, respectievelijk dat de Vlaamse regering omschrijft, behoren.

De sectorale commissies kunnen op eigen initiatief, of op verzoek, aanbevelingen richten tot, respectievelijk standpunten meedelen aan, het Vlaams Parlement, de Vlaamse regering, het lid van de Vlaamse regering dat ter zake bevoegd is en de Raad.

§ 6. De sectorale commissies kunnen voor het onderzoek van bijzondere vraagstukken een beroep doen op deskundigen.
§7. Bij de Raad is er een coördinerend bestuur voor de sectorale commissies, dat samengesteld is uit de voorzitter en de leden van het dagelijks bestuur van de Raad en de voorzitters en ondervoorzitters van de sectorale commissies.

Het coördinerend bestuur is belast met :

1° het ordenen en op elkaar afstemmen van werkmethodes tussen de sectorale commissies onderling en met de Raad;
2° het uitwisselen van inlichtingen tussen de sectorale commissies onderling en met de Raad;

3° het bespreken van kwesties van gemeenschappelijk belang.